Distinct terms
- de abjagen ➜
- de abknöpfen ➜
- de ablausen ➜
- de abluchsen ➜
- de abnehmen ➜
- de ausnehmen ➜
- de ausplündern ➜
- de ausrauben ➜
- de begrasmardeln ➜
- de beklauen ➜
- de bemopsen ➜
- de berauben ➜
- de bestehlen ➜
- de einkassieren ➜
- de entreissen ➜
- de entwenden ➜
- de entwinden ➜
- de erleichtern ➜
- de filzen ➜
- de fleddern ➜
- More »
Related terms
- de austeilen ➜
- de bedenken ➜
- de beschenken ➜
- de eintragen ➜
- de etwas mit sich bringen ➜
- de gabe ➜
- de geschenk ➜
- de heiligabend ➜
- de innerfamiliär ➜
- de kürzen ➜
- de personenkreis ➜
- de schenken ➜
- de selten ➜
- de verteilen ➜
- de weihnachten ➜
- de weihnachtsgeschenk ➜
- en allot ➜
- en bestow ➜
- en give ➜
- en present ➜
- More »
Word forms
- de bescher (v) ➜
- de beschere ➜
- de beschere (v) ➜
- de bescherend (v) ➜
- de bescherest (v) ➜
- de bescheret (v) ➜
- de bescherst ➜
- de bescherst (v) ➜
- de beschert ➜
- de beschert (v) ➜
- de bescherte ➜
- de bescherte (v) ➜
- de bescherten (v) ➜
- de beschertest (v) ➜
- de beschertet (v) ➜
- de beschor ➜
- de beschoren ➜
- de beschöre ➜
Derived terms
- de bescherung ➜
- de beschertag ➜
Derived from
- de bescherung (n) ➜